Home > Pokerwoordenboek
Pokerwoordenboek
A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | L | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z |
Hieronder vind u alle pokerbegrippen van het pokerspel, Texas Hold'm. Heeft u nog een begrip dat hier niet te vinden is. Laat het ons dan even weten.
- A
- All in: Al je fiches inzetten.
Aces up: 2 paar waarvan 1 paar met de aas is.
Active Player: Een speler die nog deel uit maakt van het spel.
Ante: Verplichte inzet buiten de blinds om.
All Blue: Een flush van alleen schoppen of alleen klaveren
All Pink: Een flush van alleen ruiten of alleen harten.
- B
- Bad beat: Wanneer een sterkte hand onverwacht wordt verslagen door een slechtere hand.
Bankroll: Bedrag dat op je pokeraccount staat (Online poker).
BB: Big Blind, De grootste blind, bevind zich 2 plaatsen verder dan de dealerbutton.
Belly Buster: Ander woordt voor inside straight draw.
Bet: Inzetten
Blank: Een kaart met geen waarde voor een hand.
Bluffen: Inzetten met een slechte hand en doen alsof je een sterkte hand hebt.
Boat: Ander woordt voor full house.
Button: Geeft aan wie de dealer is. Zo kan je ook zien wie de SB & BB zijn.
Buy In: Inzet die je moet doen om aan een toernooi mee te doen. - C
- Callen: Meegaan met de bet/raise van een tegenstander.
Calling Station: Iemand die bijna alles callt en daarbij af en toe nog raist.
Chase: Met een kaart spelen die waarschijnlijk slechter is dan de kaart van een ander.
Checken: Niets inzetten, dit kan alleen als niemand voor je nog een bet geplaatst heeft.
CO: Cut-Off, de plaats voor de dealerbutton.
Cold Call: Het callen van een geraisde inzet.
Collusion: Valsspelen door twee spelers, door informatie te delen.
Connectors: Twee opvolgende kaarten, bijv 9/10 (hoeft niet suited te zijn)
- D
- Dead Blind: Big blind neerleggen voor dealing, om weer mee te doen aan het spel.
Dead Hand: Een hand die niet meer aan het spel meedoet.
Deal: Het schudden, delen en openen van de kaarten.
Down Cards: De kaarten die de speler gedeeld krijgt.
Draw: Een kans ergens op hebben, bijvoorbeeld een straat/flush.
Drawing Dead: Welke kaarten er ook komen, je kan niet meer winnen.
Drop: Je hand folden
- E
- Early position: Je mag eerder inzetten dan andere spelers
- F
- Facecard: Een koning, vrouw of boer.
Face Up: Gedeelde kaarten die zichtbaar zijn voor alle spelers.
Fish: Slechte speler die te veel handen speelt.
Flop: De eerste drie kaarten die op tafel komen.
Flush: Vijf kaarten van dezelf soort. Bijvoorbeeld 5 schoppen.
Fold: Je hand weg gooien.
Four of a kind: Vier kaarten van dezelfe waarden. Bijvoorbeeld: 8 8 8 8
Freeroll: Toernooi zonder Buy in/startgeld
Full House: Een three of a kind en een paar. Bijvoorbeeld 9 9 9 2 2 - G
- Graphics: De grafische kunst in een pokerroom inclusief de tafel, stoelen, kaarten en chips.
Gutshot: Je mist nog een kaart in het midden voor een straat. Bijv. de 5 in 3467. - H
- Hand: Een set kaarten die gebruikt wordt door een speler tijdens een enkele ronde.
Heads up: Één tegen één spelen.
High hand: De beste hand.
Hole Cards: De kaarten die de speler gedeeld krijgt. - I
- iDeal: Nieuwe betaalmethode voor online poker.
In: Een term voor een actieve speler, iemand die nog niet gefold heeft.
Inside Straight: Je mist nog een kaart in het midden voor een straat. Bijv. de 5 in 3467. - J
- J: Afkorting voor een Boer (Jack)
Jackpot: Extra kans om geld te winnen die mogelijk wordt gemaakt door de poker room. - K
- K: Afkorting voor een Koning (King)
Kicker: Term die wordt gebruikt voor de kaart die de winnende hand bepaalt bij 1 of 2 pair. - L
- Little blind: De eerste en kleinste inzet.
Live blind: Een verplichte bet die wordt ingezet voordat de kaarten worden gedeeld.
Longhand: Poker met 10spelers aan tafel.
Loose: Te veel handen spelen. - M
- Main Pot: De pot waar iedereen kans op heeft buiten de sides-pot.
Midden Positie: Tussen de eerste speler die mag checken/betten en de dealerbutton in.
Muck: Een hand weg doen zonder dat de tegenstander je kaarten te zien krijgt
Multi-Table-Toernooi: Toernooi met minimaal 20spelers en 2 tafels. - N
- Netteller: Online bankrening die veel wordt gebruikt voor online poker.
Nh: Afkorting voor Nice Hand.
NL: No Limit, maakt dus niet uit hoeveel je inzet bij een bet.
Nuts: De beste hand die te combineren is met de kaarten op tafel. Dan weet je zeker dat je wint. - O
- Odds: De kans dat je een bepaalde hand krijgt.
One on One: Heads up. Één tegen één spelen.
Op de button: Als je de dealerbutton hebt. In de dealerpositie zitten.
Open ended: Vier opeenvolgende kaarten waarbij je de 5de nog nodig hebt. Bij 4567 dus de 3 of 8. - P
- Pass: Kan in verschillende contexten check of fold betekenen.
PL: Pot Limit.
Play Chips: De chips die worden gebruikt in play money games. Chips zonder waarden.
Play Money: Nep geld bij online poker.
Playing the Board: De gemeenschappelijke kaarten gebruiken om de beste hand te maken.
Pocket Pair: Een paar in je handen krijgen voor er kanten op tafel liggen. Bijvoorbeeld 4/4. - Q
- Q: Afkorting voor een koningin (Queen).
- R
- Raisen: De bet van iemand voor je neerleggen en er nog een eigen bet bij doen.
Rake: Het geld in chips, die door 'the house' wordt ingehouden voor servicekosten in een ringgame als een pot een bepaalde waarde krijgt.
Read: Je tegenstander kunnen lezen, weten wat voor een kaarten ongeveeer moet hebben.
Re-buy: Om meer chips te kopen tijdens een spel, niet mogelijk tijdens een hand waar u aan meespeelt. Dit geldt voor ringgames en voor toernooien.
Reducing: Het weggaan van een tafel om daarna terug te komen met minder chips. Reducing wordt gezien als slecht gedrag.
Reraisen: Na een raise nogmaals verhogen.
River: De laatste kaart die op tafel komt, na de flop (3) en de turn (1).
Rock: Erg tighte speler.
Royal Flush: Hoogst haalbare hand die er is. A, K, Q, J, 10 van de zelfde soort. - S
- Small Blind: De eerste blind na de dealerbutton.
Shark: Goede speler die zich onervaren voor doet.
Showdown: Het openleggen van de kaarten na de laatste ronde.
SNG: Toernooi met 10 deelnemers aan één tafel.
Stack: Hoeveel chips/geld dat je nog op tafel hebt.
Straat: Vijf op een volgende kaarten. Bijvoorbeeld: 34567
Straight: Zie straat.
Sit out: Tijdelijk niet deelnemen aan de tafel.
Suit: Vier verschillende soorten kaarten in een deck (Klaver, Ruiten, Harten, Schoppen).
Suited: Kaarten van dezelfe soort.
Swings: Verschillen tussen de winnende en verliezende rondes. - T
- Table Image: Het beeld wat andere mensen over jou hebben aan de tafel.
TAG: Tight Agressive Poker. Iemand die agressief maar strak pokert.
Three of a kind: Drie dezelfde kaarten. Bijvoorbeeld: 9 9 9
Tilt: Slecht spelen, meestal door het verliezen van grote slag.
Tptk: Top pair met een top kicker.
Trips: Andere naam voor three of a kind.
Turn: De vierde kaart op tafel, na de flop (3). - U
- Under-raise: Dit komt voor, wanneer een speler een raise maakt na een bet, maar niet genoeg heeft om de hele raise te maken en all-in moet gaan.
Under the Gun: De eerste speler mag zeggen of hij checkt/bet.
Up Card: Een kaart die open in het midden van de tafel wordt gedeeld zodat elke speler hem kan zien. - V
- Visa credit card: Meest gebruikte credit card bij online poker.
- W
- Wheel: Een nickname voor de beste laagste hand (ook een straat) 5, 4, 3, 2, A.
- X
- Geen begrippen aanwezig beginnent met de letter x.
- Y
- Geen begrippen aanwezig beginnent met de letter y.
- Z
- Geen begrippen aanwezig beginnent met de letter z.